Geen enkel graanoffer dat de HEER wordt aangeboden, mag gedesemd zijn. Gedesemd brood en vruchtenstroop mogen niet als offergave voor de HEER verbrand worden. Het mag wel bij de opbrengst van de nieuwe oogst aan de HEER worden aangeboden, maar niet als geurige gave op het altaar worden verbrand. Aan elk graanoffer moet zout worden toegevoegd:
het zout, als teken voor het verbond met jullie God, mag bij het graanoffer niet ontbreken. Ook aan de andere offers moet zout worden toegevoegd.
Wanneer jullie een graanoffer uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst aan de HEER aanbieden, moeten jullie gries van geroosterd vers graan nemen, er olijfolie over gieten en er wierook op leggen; dan is het geschikt als graanoffer. De priester moet een deel van het graan en de olie en al de wierook verbranden als teken voor de hele offergave voor de HEER.